zaterdag 14 januari 2012

Schrijfwedstrijd

Hallo!


Ik doe al een tijdje mee met een schrijfwedstrijd. En toen dacht ik: maar hé, dat is eigenlijk ook wel weer creatief! Dus toen had ik besloten om dus alle stukjes, die ik heb geschreven, hier te posten. Ik zit nu in de halve finale, ik heb net mijn verhaal weer ingestuurd die je straks onder dit bericht kan lezen en wacht nu met spanning tot half 3, wat nog eigenlijk wel een tijdje duurt. Om half 3 moet het allemaal ingeleverd zijn, dus misschien is vanavond de uitslag al!


De eerste schrijfwedstrijd
Opdracht: Maak een scéne van minstens 12 zinnen over een ontmoeting tussen twee meisjes.


Mijn verhaal:
Ik hoorde hoe mijn adem versneldde. Mijn armen waren gekruist. Ik sidderde. Mijn hart maakte overuren en dreigde uit mijn borst te springen. Ik wist niet goed wat mijn reactie zou zijn op haar terugkomst. Mijn lippen waren droog. Ik sloot mijn ogen en moest alles op een rijtje zetten. Ik bevond me op het station van Amsterdam. Die dag zou mijn zus, Arianne, zich weer met ons verenigen.
Arianne was direct na het plotselinge overlijden van mijn vader verhuist naar Amerika. Ze had niets meer in Nederland te zoeken, had ze tegen mij gezegd, vlak voordat ze weg was gegaan. Ze had niet zo'n beste band met mijn moeder gehad. Sterker nog ze verafchuwde de vrouw. Mijn moeder was vreselijk in de war en niet in staat om voor haar kinderen te zorgen. Niet dat dat nodig was voor Arianne, die al bijna op zichzelf woonde, maar toch hinderde het mijn zus enorm.
Mijn moeder had haar verstand verloren toen ze op een nacht spontaan was weggelopen. Het duister in. De volgende ochtend was ze gechoqueerd en angstig terug gekomen. Ze had me nooit verteld wat er die periode was gebeurd. En dat baarde me zorgen. Stel dat ze nou iemand tegen was gekomen. Of dat ze vreselijke dingen had gezien, zoals misschien een möörd? Ik durfde er ook nooit naar te vragen. Ze zou misschien in huilen uitbarsten of misschien depressief worden. Ik zou het nooit komen te weten.
Ik schrok op. Ik voelde hoe een paar ogen in mijn rug prikkelde. Weer schoot er een rilling over mijn rug, die mijn nekhaar overeind liet gaan. Ik draaide me om en keek toen recht naar mijn zus. Ik baalde dat ik dat deed. Ik was nooit gesteld geweest op Arianne. Ik had het haar nooit vergeven dat ze weg gegaan was en mij met een zieke vrouw en twee kinderen had achtergelaten. Ze had alleen maar baat gehad aan vader. En nu? En nu kwam ze zonder pardon terug om de draad weer op te pakken van haar oude leven.
Haar uiterlijk verbaasde me. Haar rood zwarte haar, dat ze eerder had was in keurig bruin geverfd. Haar woeste piercings waren weggehaald en ze had zelfs haar tattouage op haar linker arm had ze netjes gecamoufleerd. Ik herkende alleen haar donkere ogen. Verder zag ik niets meer van mijn oude zus, die onverschrokken mij in de steek had gelaten en naar een vreemd land was gevlucht. Ja, ze was gevlucht. Gevlucht van alle problemen. Ik moest al die jaren voor mijn moeder zorgen. Ik moest het eten voorbereiden en mijn twee jongere broertjes beschermen tegen al het kwaad van de wereld. En zij was weg. Foetsie.
Ik wist niet goed of het haar zou vergeven. Ze zag er zo keurig uit. Misschien had haar verdwijning naar een ander land haar goed gedaan. Misschien had Arianne er gewoon even tussenuit gemoeten om daarna weer op het juiste pad te blijven en me te helpen met alles. En bovendien: ik was hier in eerste instantie toch gekomen om haar op te halen? Ik had haar aankomst niet geweigerd, want dat kon ik gewoonweg niet. Misschien wilde het lot het zo hebben. Misschien had ik Arianne nodig. Ik slikte al mijn gedachtes weg en strompelde twijfelend naar mijn zus toe. De zenuwen gierden door mijn lijf. Arianne aarzelde opermerkelijk genoeg niet, rende naar mij toe en omhelsde me stevig.

En ik beantwoordde haar omhelzing met volle overtuiging. Ja, ik had haar nodig.



De tweede schrijfopdracht
Opdracht: Het spannendste moment in je hele leven, minstens 12 zinnen.


Mijn gebeurtenis:
De camper stopte. Ik schoot met een ruk naar voren en vervloekte de te strakke riem. Ik kneep mijn ogen fijn en wreef over mijn schouder. Ik zuchtte geergerd en keek mijn vader achter het stuur verwijtend aan. Ik rolde met mijn ogen toen ik hem zijn camera zag pakken en naar een oud vervallen huis zo'n twintig meter verderop zag richten. Naast het huis lag opmerkelijk genoeg een grote verroeste boot. Midden in Canada, geen meer in de buurt. Mijn vader was dol op dit soort plaatjes en zou een kans als dit nooit laten schieten.
Met enige fascinatie keek ik naar het gebouw en zag hoe het hout gekromd was en de verf van de kozijnen krullend los liet. In de tuin lagen een paar decoraties - een zielig hoopje scherven dat ooit van een bloempot geweest moest zijn en een nog rottend houten bankje -, maar verder was het nauwelijks een tuin te noemen: het was gewoon een verlaten veld, met lang geel gras en verder niets.
- Klik! Klik! - Mijn vader was zo te horen klaar met zijn regelmatige pauze en startte de motor weer. Met een klap ging de voordeur open en een mager figuur zwaaide uitbundig naar ons. Ik had niet verwacht dat er nog een man in het verlaten huis woonde. Niemand in de camper had het verwacht. Maar hoe dan ook: mijn vader was zeer enthousiast. Deze eigenaardige man - die waarschijnlijk net zo oud was als zijn huis - maakte het beeld nog mooier. Hij wees naar zijn voeten, als teken dat hij zijn schoeisel aan moest trekken. Mijn moeder kneep de arm van mijn vader fijn.
'We moeten hier weg. Dit bevalt me niets, Hotze!', waarschuwde ze hem, een octaaf hoger dan ze eigenlijk gewild had.
'Nee, dat kunnen we niet maken. Die man heeft waarschijnlijk eeuwen geen mens ontmoet', antwoordde mijn vader, aardig en sympathiek als altijd. Ergens had hij wel gelijk. Ik zou het ook niet over mijn hart kunnen krijgen om nu weg te gaan. Ik hoorde mijn broer naar achter in de camper vluchten. Ik zag hoe de vreemde man weer naar buiten kwam en naar ons toe strompelde.
'We kunnen nu nog weg', zei mijn moeder nog, maar haar woorden waren vergeefs. Mijn vader hield voet bij stand en had allang de motor af gesloten. Hij was duidelijk niet van plan om ook maar een stap te verzetten en deed het raam aan moeders kant omlaag.
'Goedemiddag!', begroette de man in zijn geweldige Canadese accent en taal. Hij stak zijn hand uit door het raam. Met enige twijfel pakte mijn vader hem aan. 'Mijn naam is Frank', vervolgde de man. Met afschuw keek ik naar zijn twee tanden en zijn grauwe gerimpelde gezicht. Hij had een gerafelde pet op en een sjofel vervuild overhemd. Ik kreeg de rillingen van hem.
'Aangenaam, mijn naam is Hotze'. Mijn vader nam het woord. 'Dit is mijn vrouw, Nicolette en dat zijn mijn kinderen'. Hij wees naar mijn broers en mij. Verder hoorde ik niets. Ik stopte gehaast mijn muziekoortjes in en weigerde te luisteren naar deze enge man. Ik luisterde dan wel niet, maar ik bleef wel kijken. Elke beweging die hij maakte, onging mij niet. Ik zag hoe hij zijn hand om de spiegel van de camper klemde. Ik zag hoe hij een brede grijns trok bij het aanzien van levend volk. Uiteindelijk kon ik het niet laten om mijn muziek uit te doen en stilletjes naar het gesprek te luisteren. Hij had het over de boot naast zijn huis, over de eenzaamheid en ook dat hij nog op de buurtkinderen lette. Dat verwarde mij enigzins: ik kon in geen mijlen nog een huis zien, alleen de kale vlakte.
'Zeg, ik waarschuw jullie', sprak de man op dreigende toon, 'Laat de elanden aan mij over. Zo nu en dan een lekker boutje gaat er prima in'. De grimas, die hij toen trok, zou arme kleine kindjes aan het huilen maken. Blijkbaar waren ze nu bij het afscheid gekomen, besefte ik opgelucht.
'Oh, nog één ding: breng de volgende keer een pistool mee'. De man klopte op de zijkant van de camper, keerde zich om en liep weer richting zijn huis. Ik schrok van deze uitspraak. Nodigde hij ons uit om later nog een keer te komen en wilde hij nou dat we hem van kant maakten?

Eenmaal weer op weg zei mijn moeder: 'Zag je die kettingzagen aan het hek met die poppen?'.





Beoordeling jury: 
Jury 1.  Mooi geschreven! Wat eng zeg 0.o Wel heel erg mooi beschreven. Mijn complimenten.
Jury 2. Erg goed geschreven.
Jury 3. Griezelig zeg! Wel goed omschreven.


Daarbij reikten ze het uit als het beste verhaal en hadden ze het bekend gemaakt op de website (anders blijft je verhaal anoniem). 


De derde schrijfopdracht
Opdracht: 
Maak dit stukje verhaal af: Snel keek ik nog even om me heen , en rende toen vast besloten naar het meer. Ik keek in het water. Het krioelde er van de vissen. Opeens hoorde ik een stem. De stem zei : ‘daar is ze!’ Ze kwamen om me af! O nee! 


Mijn verhaal:
Snel keek ik nog even om me heen , en rende toen vast besloten naar het meer. Ik keek in het water. Het krioelde er van de vissen. Opeens hoorde ik een stem. De stem zei : ‘Daar is ze!’ Ze kwamen om me af! O nee! Met bevende handen hield ik het zware boek vast. Ik wreef met mijn vingers trillend over de goud gedrukte letters op de zwarte leren kaft. Ik dacht aan de duistere krachten, die het boek bezat. Daarna gooide ik het vastberaden van me af, in het magische water. Ik zag hoe de vissen erom heen zwemden. Ze lieten het boek in de diepte verdwijnen. Het was me gelukt. Ik had het beschermd. Ik had het naar het Water der Reinigden gebracht. Ik had het boek compleet gemaakt. 'Het verloren dagboek', zo had mijn oom het genoemd. Ik had van hem de opdracht gekregen om het te bewaren tegen de Sateners. En ik had zijn laatste wens, voor zijn gruwelijke dood, volbracht. Ik stelde me voor hoe het water het boek van al haar donker ontdeed.
Ik draaide me om. Klaar om de Sateners te lijf te gaan. Klaar om ze met een brede grijns tegemoet te komen. Klaar om te zeggen dat ze te laat waren. Ik zag de schaduwen van zo'n tien man naar mij toe komen. Ik balde mijn vuisten.
'Te laat!', krijste ik voldaan met een te schorre stem, 'Jullie zijn te laat!'. Ik lachte toen ik hun gezichten zag: kwaad, wit van woede. 'Há!', gilde ik nog eens. Mijn stem sloeg over. 'Nooit meer zullen jullie het boek in jullie macht krijgen!'.
Voor ik het wist, lag ik kreunend om de grond. Ik had gedacht dat ze me niets meer konden maken, maar toen ik de pijnlijke scheuten in mijn zij en mijn hoofd voelde, wist ik dat ik het fout had. Het boek zou dan misschien op de bodem liggen van diepe meer, bedekt met een laag modder - onmogelijk om er nog uit te halen-, maar ze moesten mij nog wreken. Wreken voor mijn daad. Ik probeerde nog te lachen. Ik probeerde ze nog uit te dagen, maar ik kon het niet meer. Ik voelde hoe ze hun drietanden in mij prikten. Toen had ik niet meer het idee dat ik het zou overleven. Ik voelde de pijn niet meer. Langzaam viel ik weg. Langzaam werd het donkerder.
Het duurde even voordat ik merkte hoe twee koude slierten zich om mijn enkels bonden. Met moeite deed ik mijn ogen open en probeerde te kijken wat het was. Het lukte niet. Het enige wat ik nu nog voelde, was dat ik met een ruk het meer in werd getrokken. Ik wilde het uitschreeuwen, misschien was dit nog wel erger dan de wraak van de Sateners.
Dat was het zeker niet. Ik voelde me vrij. Ik kon normaal ademen en ik maakte daar goed gebruik van. Ik wist dat ik mijn gevoel terugkreeg. Ik voelde hoe de vissen de palm van mijn voeten kietelden. Ik wist dat ik veilig was. Ik was veilig in het Water der Reinigden.



Beoordeling jury:
Jury 1. Je hebt het erg mooi geschreven , maar ik vond het een beetje nageaapt van de spiderwick chronicles. Dat is een beetje jammer, maar toch goed gedaan!
Jury 2. Mooi geschreven.


De vierde schrijfwedstrijd
Opdracht: Een gedicht schrijven van minstens 10 zinnen over iemand, van wie je houdt. 
Mijn gedicht:


Woedend schreeuw ik: 'Nee!'.
Huilend herriner ik me zijn gezicht
Drie kleine letters galmen door mijn hoofd
Mijn tranen glinsteren in het avondlicht

Woedend sprint ik het huis uit
Huilend jammer ik in de nacht
Verdrietig voel ik mij nu
Maar ik herinner hem in al zijn pracht

Ik staar naar de sterren
en denk plots heel verloren
dat ik hem nooit meer zal zien
noch zal aanhoren

Die nacht voelde ik me eenzaam
Het meest afschuwelijke gevoel ooit
Want ik had afscheid genomen van hem
Een lieve oom, die zijn leven had voltooid.



Beoordeling:
Jury 1. Een goed gedicht. Gefeliciteerd, je bent door in deze ronde.


Ik weet de opdracht van deze ronde al en heb hem net dus al ingeleverd, maar natuurlijk weet ik nog niet of ik door ben of niet (en wat de beoordeling is van de jury). Dus daarom zal ik die later posten en laat ik dit bericht zo.


Doeg!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten